De sportvisser tussen de rietkraag van een veenriviertje keek mistroostig voor zich uit. Vissend op baars en snoekbaars . "De pieren zijn zo slap als een vaatdoek," vertrouwde hij me toe. Net als de veenoever, die trillend had meegegeven toen ik op hem af liep.
De pieren bleken te zijn gekocht en niet, zoals vissers vroeger deden, in een weiland naar boven getrild. Pieren kweken is tegenwoordig big business. Ze worden met kilo's tegelijk geexporteerd.
Nee, wereldwijd niet alleen naar sportvissers, maar ook gewoon naar boeren om hun grond te verbeteren. Vooral om meer lucht in de grond te krijgen, want spitten en graven kunnen wormen als de beste; ook al zien wij er geen snars van.Wie over de grond loopt, beseft nauwelijks dat er honderden wormen onder onze voeten bezig zijn met spitten, graven en wroeten. 't Is jammer, dat we dit hele kleine, dit stille dat verwondering wekt, niet kunnen zien. Soms kunnen wij niet anders dan oppervlakkige beschouwers zijn...
Als jongetje zag ik mijn buurmijn altijd in het voorjaar wormen vangen voor zijn allerliefste bezigheid "paling vangen" Hij ving ze op verschillende manieren en vooral de stroom, electriciteit en de greep.
De zeepmethode was voor mij altijd een openbaring om te zien. Er werden een aantal emmers met zeepsop op het gazon gegooid en de wormen spoten uit de grond. Ook had hij een ietwat absurde methode in mijn ogen die volgens zijn zeggen erg gevaarlijk was. Hij had een lange koperen pen met een stroomdraad eraan en die werd met een stekker in de grond gezet.
Omdat er geen weerstand tussenzat vloog de meter in het rond maar ook nu vlogen de wormen uit de grond. Hij liep niet op het gras tijdens de stroommethode. Eerst werd de stekker uit het stopcontact gehaald. De wormen werden bijeengezocht en in een bakje gedaan voor de visserij. Helaas waren de wormen bijna allemaal dood, door de sopvergiftiging of door de electriciteit.
Uiteindelijk koos hij dan ook altijd voor de greep. De grond werd niet beschadigd en ook de wormen waren van topkwaliteit die in lengte van dagen bewaard konden worden. Alleen af en toe wat sla, duiven of kippenmest en wat potgrond erbij en je hoeft
er biina niet naar om te kijken. Op een koele plek en klaar is kees.
Zwoegen
Wormen zwoegen niet voor niets door de aardkost. Ze moeten ook eten. Organisch materiaal zoals half vergane blaadjes, zaden, micro-organismen en resten van allerlei dieren die ze tegenkomen, worden door de aardworm verslonden. Daar is niets op tegen. Als dank scheiden wormen een grote hoeveelheid uitwerpselen af. Die afscheiding komt uit het laatste lichaamssegment: het pigidium. Vier kilogram per vierkante meter is gewoon. Goed verteerd voedsel, dat luchtig van samenstelling is en nog voedzaam voor planten ook. De grond wordt er beduidend beter van structuur van, kruimelig en goed luchtig. Precies wat elke boer en tuinier zich wenst.
Wormen leven en werken het liefst in het duister. Tot aan het grondwater is hun werkterrein. Gangen tot een diepte van wel twee meter zijn geen uitzondering. Het meeste voedsel is in de bovenlaag van de bodem te vinden, dus daar houden ze zich ook het meeste op. In de winter en in droge tijden trekken ze dieper weg; op weg naar betere oorden en betere tijden. In noodgevallen scheiden ze een vochtige kleefstof uit en pakken zich met aarde en al in tegen uitdrogen. Wilt u echt iets meer weten over wormen dan moet eens het boekje over aardwormen bestellen.
En wordt het de worm te nat, dan kruipt hij z'n gang uit en waagt zich even bovenin of boven de grond. Merels en lijsters staan de wormen dan al op te wachten. Een gemakkelijk te verschalken, glibberig maaltje is hun deel. Tenslotte moeten ook zij leven. Een weerzinwekkend tafereel voor wie het wil zien. Even weerzinwekkend als de worm is voor heel veel mensen.
Tweeslachtig
Wel eens de tuin (om)gespit? Een regenworm doormidden gekliefd? Zou die worm gewoon weer verder leven? Nee. De regenworm gaat dood, basta. Hoewel er wormsoorten zijn die dan gewoon verder leven. En nog weer andere soorten vermenigvuldigen zich ongeslachtelijk juist door splitsing.
Wormen hebben een kop, een middenlijf en een staart. Dat kun je, oppervlakkig gezien en als je het niet weet, niet zomaar zien. Ter verduidelijking een plaatje van een (parend) wormstel:
Een regenworm van het geslacht Allolobophora. De samenstellende segmenten zijn goed te zien
Delicatesse
Wormen hebben maar weinig te duchten van - ondergrondse - vijanden: de mol, loopkevers en duizendpoten zijn de belangrijkste belagers.
In Nederland zijn er twee geslachten van de regenworm in de bodem actief: Lumbricus terrestris en Allolobophora.
Regenwormen zijn buitengewoon nuttige wezens in je tuingrond. Verwen ze af en toe met verse humus of zelf gemaakte compost. Een delicatesse is verse stalmest of kippenmest, daar zijn ze echt gek op.
Gebruik geen varkensmest of gier van varkens. Daarvoor gaan ze op de loop of leggen het loodje door de grote hoeveelheid koper, die deze meststof rijk is.
Als u 's winters een blaadje rechtop in de aarde ziet staan... zeker weten, dat daar een worm z'n gang onder heeft.