HARDERVISSEN; ZOMERS SPEKTAKEL.


Het is inmiddels al weer zo'n 30 jaar geleden dat ik mijn eerste harder ving aan een zware zeehengel en een verenpaternoster, want dat was destijds de enige manier om harders te kunnen vangen (dacht men) en sindsdien heeft de harder altijd een speciaal plekje gehad in mijn visplanning. Zeker als de temperaturen in het voorjaar op gaan lopen en ik vanaf mijn werkplaats de harders zie arriveren. Vanaf dat moment is het wachten op het geschikte weer om ze te gaan bevissen. Iedereen kent misschien mijn passie voor zeebaars, maar gedurende de slappe zeebaarsmaanden (juli en augustus) belaag ik de harder op een zeer geregelde basis. De harders lijken qua aasgedrag op karpers en ik bevis ze al struinend, met een broodvlok aangeboden onder een dobber. Voor mij is hardervissen een zeer aangenaam en plezierig tijdverdrijf en ik denk dat de harder onze sterkste en meest onnavolgbare zeevis is. Nog immer is de harder voor de meeste mensen een compleet mysterie en in dit artikel hoop ik een tipje van de sluier op te lichten.

ALGEMEEN

De harder is algemeen voorkomend langs onze kust en heeft een voorliefde voor (jacht) havens, steigers, pieren en strekdammen. Ik denk dat iedereen wel eens harders "aan het werk" heeft gezien tussen en langs de stenen en vaak verward men ze met zeebaars. Heel veel mensen hebben al verwoede en vruchteloze pogingen ondernomen een harder met kunstaas te vangen, omdat men dacht met zeebaars te maken te hebben. Aangezien wij hier te maken met diklipharders (Muchiel chelo) kunnen we dat wel uit ons hoofd zetten want alleen dunlipharders zijn vangbaar aan kunstaas, maar deze soort komt hier nauwelijks voor. De harder kan uitgroeien tot een respectabele lengte van 80 cm bij een gewicht van zo'n 12 pond. Zou je een dergelijke vis haken, dan moet alles wel meezitten om deze vis überhaupt te kunnen landen, maar daarover later meer. De gemiddelde maat ligt tussen de 40 en 55 cm. Dit lijkt misschien niet zo groot, maar harders zijn pure "vechtmachines" bevist met het juiste materiaal, heeft men de handen vol aan een harder van 50 cm! Vanaf eind juni zijn de harders goed vangbaar aan de hengel en de (sub) tropische harder komt steeds meer in zijn element naarmate de watertempertuur stijgt. Augustus/september zijn derhalve de allerbeste maanden om de harders te bevissen.

MATERIAAL
Een soepele (karper)hengel van3.30 of 3.60 mtr met een testcurfe van 1,25/1.5 lbs en een molen met een perfect werkende slip is een goede basisuitrusting. De slip mag geen moment dienst weigeren en daar wil ik extra de nadruk op leggen; geen bazarmolentjes dus, want daar maakt een harder korte metten mee. Op deze molen minimaal 26/00 mm nylon ook weer van goede kwaliteit. Naar gelang de omstandigheden kan men iets lichter of zelfs zwaarder gaan. Ik vis aan de buitenkanten van de pieren van IJmuiden en hier ligt zoveel "troep" onderwater dat ik hier met 28/00 mm lijn vis; het zijn de omstandigheden die dat bepalen. Een gehaakte harder weet alle met zeepokken begroeide gaten, randen en spleten tussen de stenen en blokken feilloos te vinden en vandaar de wat dikkere lijnen. Zoals gezegd vis ik met een dobber en een vlok. Een vlokdobber zou derhalve een goede keus moeten zijn, maar op zee werkt deze niet helemaal. Golfslag en stroming zorgen ervoor dat we moeten kiezen voor een dobbertje met wat meer "body", maar die toch weinig weerstand heeft. Een moeilijke combinatie, want de perfecte dobber heb ik nog immer niet kunnen vinden. Een goed alternatief zijn de dobbertjes van Albatros en Shakespeare, met een ingebouwd loodgewicht waar men een redelijke grote vlok nog goed mee kan aanbieden. Optuigen: stuitje op de lijn (gewoon een klein stukje siliconenslang met een stukje bezemhaar), dobber op de lijn schuiven en een warteltje bevestigen waaraan een 30 cm lang (fluorocarbon) onderlijntje komt van 10 pond trekkracht. Ik gebruik het dure fluorocarbon omdat dit in mijn ogen zeer veel slijtage kan verdragen voordat het uiteindelijk breekt. Als haak een simpele karperhaak maatje 4. Al met al een vrij simpele uitrusting waarmee we prima uit de voeten kunnen. Op het onderlijntje zet ik één kleine loodhagel om te zorgen dat de vlok naar beneden zakt. Verder hebben we nog een langstelig grofmazig landingsnet, een polaroid zonnebril en een heel gesneden witbrood nodig en we kunnen vissen.

TAKTIEK EN TECHNIEK
Rustige omstandigheden en een lekker zonnetje zijn de ideale omstandigheden om te proberen een harder te haken. Op deze dagen kunnen we de harders, met behulp van de eerder genoemde polaroidbril, vaak eenvoudig lokaliseren Wederom kunnen we een vergelijking maken met de karper. Ook harders worden aangetrokken door obstakels en zijn het beste 's morgens vroeg en 's avonds goed te lokaliseren (en te vangen) Op alle plekken waar alg en wier groeit zijn de harders wel te vinden. De kleinere harders zwemmen meestal in grotere groepen, terwijl de grote harders meestal alleen of met zeer kleine groepjes rondzwemmen. Harders "patrouilleren" meestal langs de wallenkanten en vroeg of laat komen ze ons aas tegen. Wederom een overeenkomst met de karper: de grootste vissen zwemmen meestal op het open, stromend water. Harders zijn ook zeer nieuwsgierig en daar maak ik gebruik van. Hoewel er goede vangsten kunnen worden geboekt op haringafval, vind ik dat een "smerige" visserij. Je stinkt uren in de wind en je trekt allerlei vliegend ongedierte aan. Niks voor mij. Ik ben op zoek naar de grotere harders en ik maak gebruik van de nieuwsgierigheid van de harder om een grote vlok op hun pad te leggen. Deze vlok bied ik meestal aan op een diepte van zo'n meter en vlak tegen de kant. Ik maak van de "binnenkant" van de snee brood kleine balletjes en die voer ik. Veel voeren heeft toch geen zin omdat alles toch wegstroomt en de dus ook de harders weglokt. Dat willen we juist niet! Een grote vlok dus en soms zie je de harder even een 'ommetje' maken om de vlok te komen bekijken. Als je eenmaal de plekken weet, vang je hier altijd wel enkele harders op deze manier. (Dat deze techniek werkt heb ik inmiddels wel bewezen met 3 vissen groter dan 70 cm en een groot aantal van 60+!) Onlangs heb ik gevist met vriend Pim en ik vertelde hem dat ik iemand kan garanderen dat we een harder zullen vangen, maar nooit hoeveel. Die dag ving Pim er 3 en misten we er een paar. En het was die dag echt slecht, want de harders waren niet echt actief. Veel verkassen helpt dan wel eens, want soms moeten ze wat dieper en soms wat ondieper zoeken. Ook heb ik wel eens harders op 40 meter uit de kant gevangen toen ik uit ballorigheid eens probeerde hoever ik zo'n klein dobbertje kon ingooien. Ik ving er in een uurtje op die afstand 8. Vreemde vis! Het aasgedrag van de harder is dus heel wisselend. Soms krijg je heel veel aanbeten, maar weet je weinig vissen te haken en soms krijg je maar enkele aanbeten die allemaal raak zijn. Dit heeft te maken met de "speelsheid" van de harder. In helder water zie je vaak gebeuren dat enkele vissen alleen maar aan het spelen zijn met je brood en ze alleen maar tegen de vlok aanduwen. Je dobber gaat wel onder, maar je slaat in het luchtledige. Ook gebeurt het vaak dat we de harders op een korst kunnen vangen. Ik gooi dus ook altijd wat korsten in het water om te kijken of ze echt "los" zijn. Dit is ook de reden dat ik met een onderlijntje vis. Ik hoef alleen maar het warteltje los te halen en de dobber te verwijderen, waarna ik simpel een korst kan aanbieden. Bij een vaste montage moet je later alles weer monteren. De dril van een harder is steeds weer anders en daar is geen peil op te trekken. Eén ding hebben ze allen gemeen; ze vechten heel schokkerig en stotend en ze geven echt nooit op. De dril dient men daarom ook altijd te forceren; op een bepaald moment moet je vis gewoon het net in sleuren, want anders blijven ze gewoon zwemmen tot ze doodgaan en dat wil niemand.

NOG ENKELE OPMERKINGEN.
Voor mij is hardervissen vooral FUN en ik vind harders niet echt lekker; ik zet ze dus allemaal terug. Absoluut raad ik u aan de harder in het net te onthaken en niet op te pakken, daar ze heel snel hun schubben verliezen. Door hun krachtige lijf is het heel moeilijk ze vast te houden. Ik knijp de weerhaak van mijn haak altijd plat want anders is het verwijderen van de haak uit de keiharde bek vaak een probleem. Onthaken in het net en het net in het water weer "omkiepen". Zoals gezegd vis ik voor de fun en ben met 4 of 5 harders al heel blij. Ik denk dat een beetje wedstrijdvisser in een "rustige" omgeving, waar hij een goede voerplek kan maken heel prima kan scoren. Ik heb u echter een eenvoudige viswijze aan de hand gedaan, waarmee we prima even 's ochtends of 's avonds een uurtje kunnen gaan vissen. Hengeltje en een brood en we kunnen vissen. Niets moeilijks dus. Wie eenmaal een harder heeft gevangen kijkt vol verlangen uit naar de volgende zomer. Wilt u meer info, dan kunt u mij altijd even een mailtje sturen op info@zeebaars.nl

Rene Sehr