Vissen ... van vader op zoon. Laten we er maar geen doekjes om winden.....Velen van ons ( enthousiaste sportvissers) moesten er vroeger niet aan dènken dat ze ooit nog eens váder zouden worden. Ze peinsden er gewoonweg niet over om hun dierbare vis‑tijd op te offeren voor het hebben en verzorgen van kinderen. Toen ik vroeger met mijn jeugdige vismaatjes achter de hengels zat, voerden we tenminste urenlange gesprekken, met steeds weer diezelfde conclusie: het hebben van kinderen is strijdig, onverenigbaar met onze grootste hobby ...sportvissen. Het was óf vissen, óf kinderen.
Dachten we toen.
Aan de waterkant hadden we tijdens onze lange karper-nachten ruim de tijd om te filosoferen over onze meest gewenste toekomst. Die bestond uit: héél veel vissen, véél prachtige nieuwe stekken, úúrenlang volhouden en natuurlijk talloze 20 - 30 - 40-plus-ponders als beloning . Vissen, vissen, vissen was alles wat de klok sloeg. Geen hond die peinsde over trouwen,.... laat staan kinderen maken ! Als je zelf ooit perongeluk toch nog vader zou worden, dan zou je ondraaglijk veel kostbare vis‑tijd moeten inleveren voor 'het gezinsleven'. Je zou je moeten opofferen voor het verschonen van luiers, het verstrekken van spenen, het duwen van kinderwagens en de complete betutteling van zo'n 'lastig wurm'. Je zou de hengelsport voorgoed gedag kunnen zeggen. Nee..., ons niet gezien !Vanaf het moment dat er een baby geboren zou worden, kon je je visspullen voorgoed in de kast zetten... was onze stellige overtuiging. Misschien dat je ooit nog een enkel hengeltje tussen de spinnenwebben vandaan zou peuteren, of dat je op een verloren zondagmiddag in een speeltuinvijver nog wat tamme karpers zou zien rondslurpen, maar dat kon toch nooit veel meer wezen.Nee, de serieuze sportvisserij kon je dan wel op je buik schrijven,... dachten we.
Maar hoe verloopt zoiets? Er verstrijken jaren, er worden meer dingen gedaan dan alleen vissen en vroeg of laat is het moment aangebroken waarop er een vriendinnetje in beeld komt . Er gaan zich momenten voordoen waarop de gemaakte vis‑afspraken ineens moeten worden verzet of zelfs afgezegd, omdat we met onze 'scharrel' op pad gaan. Er komen hiaten in ons systematisch geplande visrooster, de voer-campagnes beginnen als los zand aan elkaar te hangen en op de hotspots blinken we regelmatig uit door afwezigheid. En als we toevallig toch nog een keer aan de waterkant belanden, dan gaan de gesprekken ineens over:... hoe leuk is vissen eigenlijk ten opzichte van andere zaken. Wat is óók leuk om te doen? En... wat doe je liever ? Een avondje met je vriendin op stap,of een vette 20‑ponder drillen ? ..... maar als het nou eens een dertigponder was...... ? Enfin, vul zelf maar aan. Het had toentertijd heel wat voeten in aarde voordat wij eenmaal hadden besloten wat we gingen doen; vissen of 'scharrelen'. Het grote probleem was immers de wispelturigheid en de onvoorspelbaarheid van zowel de karpers als de vriendinnen.Gaandeweg kreeg de ene na de andere vismaat 'vaste verkering', er werd zomaar ineens serieus over trouwen gepraat en verbazend gauw kwam daar het item ' kinderen krijgen' om de hoek kijken.
Veel eerder dan verwacht zaten wij zelf in het aanvankelijk zo verguisde schuitje en om je heen zag je zelfs de meest verstokte vrijgezellen alsnog voor de bijl gaan. We zagen de toekomst somber in, voor het vissen. Hoe anders pakte dat uit ! Als ik nu, jaren later, terugkijk naar hoe het allemaal is gelopen, dan viel dat ontzettend mee !De vismaten mèt kinderen bleken weliswaar minder uren aan de waterkant te zitten dan de 'vrije jongens' maar zóveel scheelde dat nou ook weer niet. Ze konden zich inderdaad niet meer zo vaak vrijmaken en er waren wat minder mogelijkheden om er voor langere tijd tussenuit te knijpen; maar om nou te zeggen dat ze het vissen hadden opgegeven, nee. Er werd altijd wel weer een gaatje gevonden om tussen de luiers en spenen door tòch nog een hengeltje uit te gooien. Daar komt nog bij dat -als je niet meer zo vaak kunt vissen- het genot tijdens die ene keer dat je wèl op pad gaat stukken groter is dan wanneer je zeer regelmatig of zelfs dagelijks vist. Later, toen er door studie en werk aanzienlijk minder tijd langs de waterkant kon worden doorgebracht en we onszelf 'zondagsvissers' begonnen te noemen, bleek dat we over het algemeen nog nèt zoveel lol hadden als in de periode ervoor, toen we ons werkelijk scheel visten. Minder mogelijkheden- en tijd hebben om te vissen wil nog niet zeggen dat je in totaal ook minder plezier hebt van je hobby ! Toen ik zelf uiteindelijk aan de beurt was en vader werd, bleek de praktijk in elk geval een stuk leuker dan ik had verwacht. Een piepklein vismaatje.
Ik zie ons nog zitten, mijn zoontje van amper 1 jaar oud, in z'n baby-wipstoeltje tussen het riet, uitkijkend over het viswater, trappelend van plezier, met bolrode babywangetjes en glunderend van de pret. Ik ernaast, met de vaste lat, voorntjes tikkend. Volop beet, achter mekaar vangend, met dikke brasems ertussen. Kortom, heerlijk vissend en genietend van de buitenlucht. Zeker niet verveeld door lastige baby‑taferelen.
Natuurlijk had ik wel een paar veiligheidsmaatregeltjes getroffen, want het knaapje voelde zich zó door het water aangetrokken, dat hij er misschien pardoes in zou springen, maar ik had hem listig met een soort tuigje aan mijn viskruk vastgemaakt en later voorzag ik hem van een paar knal-oranje zwembandjes waardoor hij goed opviel tussen het riet en bij eventuele struikelpartijen zelfs rechtop in de sloot zou blijven drijven. Oké, ik had een enkele keer niet kunnen vissen omdat de weersomstandigheden toen te barbaars waren om met zo'n teer poppetje op stap te gaan. En ik had me zojuist ook even moeten bezig houden met een onprettig gevulde, onfatsoenlijk stinkende luier (die dus meegaat in de vistas, want zo'n wegwerp-luier laat je natuurlijk niet op je visstek achter), maar èchte problemen heeft dat verder niet opgeleverd. Bovendien had ik nu een enthousiaste fan naast me zitten die zelfs het miezerigste voorntje met spontaan gejuich verwelkomde en die zichtbaar genoot van de natuur om hem heen. Hij vond het allemaal even spannend en prachtig. Meer dan vissen. Hij zag trouwens ook héél andere dingen dan ik.Terwijl ik nauwlettend mijn pennetje in de gaten houd, zit meneertje te kijken naar het wuivende riet, dat hij nog nooit van dichtbij gezien heeft. Een langsvliegende meeuw, die een korstje brood van het wateroppervlak oppikt, is voor mij inmiddels doodgewoon, maar voor dat kleine mannetje lijkt het wel een wonderlijk voorbij zwevende engel. Een dichtslaand autoportier is voor mij een storend element, maar voor junior is het iets nieuws dat zijn belangstelling trekt. Een passerende boot ? Voor mij lastig, omdat de vis verstoord kan worden en ik weer moet bijvoeren, maar voor die kleine is het juist iets moois, nieuws, iets spannends, iets avontuurlijks. En de meerkoeten en eenden waar ik me rot aan zit te ergeren omdat ze op m'n stek de rust verstoren, zijn door de ogen van dat ventje een heerlijk kwaak‑ plons‑ en spetter‑feest waarvan hij maar niet genoeg kan krijgen.
Voor dat hummeltje is er natuurlijk weinig lol te beleven aan 'wachten op beet' en hij zal ook niet echt bekoord kunnen worden door een wegduikende pen in de verte, maar hij heeft wel een enorme belangstelling voor alle andere dingen die er om ons heen gebeuren. Het is, als je samen met zo'n kind zit te vissen, de kunst om de wereld door zijn (jongere) ogen te bekijken en weer te zien wat jij vroeger ook zo mooi- , leuk- en spannend vond ..., maar wat je inmiddels (te) doodgewoon bent gaan vinden ! Wat is leuk ? Nou weet iedereen dat de tijd verstrijkt; en dat een piepklein mannetje langzamerhand een groter piepklein mannetje wordt , en daarna een nóg groter mannetje enzovoort, .... en de interesses van zo'n knaapje gaan dus verschuiven en veranderen. Dingen die ontzettend leuk waren toen hij ze voor het eerst meemaakte kunnen (en zullen) na een tijdje minder leuk worden, na nog een paar keer gaan vervelen en daarna knap saai worden. Dat geldt voor èlk kind (en trouwens ook voor elke volwassene )
Je zult de 'actie-radius' van zo'n kind dus langzamerhand moeten vergroten.
De volgende keer dat ik ging vissen, nam ik behalve visspullen ook een tas mee met wat speelgoed voor de kleine, wat lekkers om te smikkelen, een slokkie voor de dorst, en daarmee kon ik hem lange tijd zoet houden. En ondertussen was ik al weer heel wat brasems verder. In de loop der tijd, met het opgroeien van het jochie, veranderde natuurlijk ook het speelgoed waarmee we ons samen bezighielden. We waren wel aan het 'vissen', maar we klommen ook in bomen, zochten naar eendenesten tussen het riet, maakten pijl-en-bogen met ons nieuwe zakmes en samen met dat jochie beleefde ik de dingen uit mijn eigen jeugd nog eens opnieuw. Het was een genot. Ik heb er geen spijt van .Hoewel ik eerlijk moet toegeven dat er wel momenten waren waarop ik me als 'volwassen vent' een beetje voor schut voelde staan. Bijvoorbeeld toen ik met een baby-emmertje en een stekelbaars-netje door een drukbevolkte yuppenwoonwijk liep, toen ik languit in het gras een madeliefjes-ketting lag te vlechten, toen ik met die kleine op m'n rug kwakend achter de eenden aanrende, of toen we samen boven in een boom luidkeels Tarzan-geluiden zaten te oefenen. En ik moet ook toegeven dat er diverse brasems aan mijn aandacht zijn ontsnapt en dat de totale visvangst na zo'n middagje speel-vissen inderdaad wat minder was dan normaliter, maar ik kan je verzekeren dat het een heerlijk gevoel geeft, als het kind-in-je weer eens de kans krijgt om lekker ongecompliceerd te spelen, rond te banjeren, ... vrij te zijn.... en samen onbekommerd te flierefluiten in de natuur.
Heerlijk ! Kan ik je aanraden.Ik hoop dat ik me nog héél lang kinderachtig zal blijven gedragen. Geert Luinge