Bij het inchecken op Schiphol, voor onze vlucht naar Tromso, 400 km ten noorden van de poolcirkel, had ik namelijk mijn allerwarmste winterlaarzen en mijn allerdikste winterjas alvast aangetrokken en dat was misschien toch niet zo slim. Voor het gewicht van die twee laarzen kon je zes pilkers méér in de vliegtuigkoffer meenemen, dus dat deed ik, maar die poolkleding zat hier in het 27 graden warme Holland wel èrrug heet en zweterig. Gelukkig was het bij aankomst in Tromso slechts 2 graadjes boven nul en blies een snijdende zuidwester de sneeuwvlokken striemend in ons gezicht, dus we konden meteen aan de bak qua afharden en... hier was het tenminste lekker koud !
Ons huisje (zeg maar gerust luxe bungalow ) in het gehucht Lauklines stond pal aan het fjord en we konden vanaf ons eigen balkon de hengels uit gooien, dus dat was dik voor mekaar. Aan de palen onder de steiger hingen kilo's verse mosselen te wachten om geplukt te worden, dus toen de viskisten waren getrokken en onze giga-hengelkoker was uitgepakt stond er meteen al een dampende pan met heerlijk verse mosselen op tafel om de Noorse sfeer te proeven. Ik was als enige fanatiek genoeg om in het donker met een hengel op de steiger te gaan zitten en ving eerlijk gezegd ook helemaal niets, maar was wel meteen lekker uitgewaaid en ... vissen hoeft voor mij niet altijd vangen te zijn ! Pim stond binnen (alweer) zijn reeltjes te poetsen, z'n indrukwekkende hengel-arsenaal op te tuigen en een paar verse onderlijnen te knopen, want morgen gingen we op de heilbot ! Die avond hebben we tot diep in de nacht heerlijk gezellig zitten ouwebeppen. We hadden er goed zin in, en Pim komt op zulke momenten vaak op de proppen met zijn 'oude spreuken en zegswijzen'. Het schijnt dat zijn grootvader ooit een zéér wijs man is geweest, die voortdurend wijsheid uitstraalde door het citeren van toepasselijke oud-hollandse spreekwoorden en gezegden. Wat dat betreft is de appel niet ver van de boom gevallen.
Opa had ooit gezegd: " Vertel de mensen wat ze willen horen... en je maakt een deal."
... dus zat Pim (meteen aan het begin van ons tripje, toen we door een sympathieke Noorse taxichauffeuse naar het huisje werden gebracht) in drie talen zó knus en kneuterig te babbelen, dat hij binnen een half uurtje gratis een schitterend mooi elanden-gewei van haar had losgepeuterd!
Een uur later, toen ik met een paar vissende buurmannen openhartig stond te updaten over de vangsten en hen een paar goeie stekken verklapte ... hoorde ik Pim met de stem van zijn opa fluisteren:" Vertel niemand uw geheime gedachten,... want wie heden is uw vriend ...zal morgen u verachten."
En bij het optuigen van zijn hengels hoorde ik : "Een hengel is net als een vrouw, je moet hem goed onderhouden en heel veel gebruiken...." Maar goed, de volgende morgen waren we weer belachelijk vroeg uit de veren (een echte visser gaat natuurlijk niet in z'n bed liggen ronken als 'ie ook achter de hengels kan zitten) en nadat we als ontbijt een bordje gebakken mosselen naar binnen hadden gewerkt ... waren we er helemaal klaarr voorr !
Alleen wel jammer dat we die dag pas 's middags om twaalf uur in de huurboot mochten stappen
(omdat het zondag was ...) en om de tijd te doden gingen we vanaf de steiger wat staan smijten met kleine pilkertjes. In een mum van tijd stond Pim's teller op dertig koolvisjes -die hij met een achteloos gebaar teruggooide- maar achteraf bleek mijn plannetje om een paar van die koolvisjes in een plastic zakkie te doen om ze 's middags mee te nemen voor de grote heilbotten helemáál niet zo'n slecht idee.
Voordat we het zeegat uitvoeren maakten we kennis met Markus, een sympathieke- en enthousiaste
vis-gids, die ons op een gedetailleerde waterkaart aanwees waar de allerbeste heilbot-stekken lagen. Nou is het Kattfjord op de kaart van Noorwegen slechts een miezerig klein plasje water, maar als je in je notedop-bootje langs die reusachtige berghellingen vaart, door elkaar gehotseklotst wordt door de golven die vanuit open zee het fjord komen binnenrollen en op de dieptemeter ziet dat er maar liefst 200 meter water onder je bootje staat ... dan voel je je ineens héél klein ... en weet je meteen waarom er met de zee niet te spotten valt ! Gelukkig begon het weer langzamerhand op te klaren, het zonnetje brak geleidelijk door en de wind zwakte af, dus we konden naar de beruchte heilbot-stek die Markus ons had aangewezen. Een grote zandbank op 30 meter diepte, rondom omgeven door een stenige rotsbodem, op een half uurtje varen van het huisje.
Toen we het fjord uitvoeren werden we meteen overweldigd door de wilde ruigte en de pracht van de Noorse natuur. Hoog tegen de steile rotswanden zagen we een paar prachtige zee-arenden rondcirkelen, die ten opzichte van de gigantische bergen maar kleine stipjes waren, maar als je zo'n 2 meter brede zeerover vlak langs je boot ziet neerdalen om een overboord gegooide koolvis in zijn klauwen te grijpen,
dan ben je zwaar onder de indruk van de grootsheid van zo'n prachtig dier.
In de sneeuw tegen de bergen zag je op sommige plekken duidelijk de sporen van rendieren en elanden, die meestal achter elkaar over hetzelfde pad door de sneeuw lopen, zodat er gedurende de lange winter een bruin-uitgesleten wildpad ontstaat in de hagelwitte sneeuw.
Eenmaal aangekomen op de ondiepe zandplaat waren we errug benieuwd wat er zou gaan gebeuren. Als Hollandse snoekbaarsvisser vindt je 30 meter water onder je boot een vreselijke diepte,
maar hier op het onmetelijk grote fjord mag je blij zijn met zo'n ondiep ukkie-zandbankje.
Pim is de eerste die een blauwzilveren pilker naar de bodem laat zakken en .... binnen een paar tellen zien we een keiharde dreun op zijn hengel en ... ja hoor! ... meteen van drilmans !... zozo, dat is goed nieuws... er zit in ieder geval vis !... maar wat komt er boven na een stevig robbertje knokken? ... een heilbot ! Meteen de eerste vis die we vangen is een heilbot! Ken je nagaan. Dan moeten er hier echt nog wel meer liggen. Dus wij fanatiek doorvissen. Nog geen kwartier later staat Geert met een hele brede grijns heilbot nummer twee te drillen en wij hebben er goed schik in. We zaten nog geen uur te vissen en we hadden ons gestelde visdoel (allebei minstens één heilbot) nú al bereikt!
Pim's Opa zei op zo'n moment altijd: " Wees tevreden met wat ge hebt ... maar blijf altijd zoeken naar meer ". Dus de rest van de middag zijn we niet achterover gaan leunen, maar hebben stevig doorgehengeld tot het donker werd (en dat is hier heerlijk laat ) zodat we op de terugweg een mooi zooitje fileerbare gullen, een paar smakelijke schelvissen en zelfs een knappe leng in de kist hadden liggen, dus over vandaag waren we dik tevreden !
En ... morgen mochten we mee met een ervaren schipper op een degelijke kotter, naar de èchte hotspots op open zee, waar misschien wel héle grote heilbotten zouden liggen. Dus ik heb die nacht weinig geslapen en als ik me niet vergis stond Pimmetje ook al 's morgens om half zes zijn onderlijntjes te checken, dus we waren er weer helemaal klaarr voorr.Opa zaliger zei dan altijd : " Bereidt U voor op het ergste,... dan zal de werkelijkheid altijd meevallen."
Op dag twee van ons avontuur stapten we aan boord bij de gezellige- en kundige schipper Steinar, die hier ook met vreselijk pokkeweer in zijn kotter de ruwe zee op gaat om loodzware heilbot-netten uit te zetten (met een maaswijdte van 80 centimeter!) en als je dan in een striemende sneeuwstorm in je uppie een keihard klapperende heilbot van honderd kilo binnenboord moet hijsen, dan ben je echt wel wat gewend en ben je zeker geen watje. Zodra we van wal staken bestookten we onze visgids en schipper natuurlijk met allerlei detail-vragen over de meest optimale onderlijn-montages voor de heilbot. Toen was het een tijdje stil en we stonden wat te graaien in onze viskisten en te zoeken in de onderlijn-mappen en op het moment dat ik mijn allernieuwste onderlijn (met getakelde koolvis) overboord hing ... hoorde ik de visgids zeggen : "Well ..., that's about perfect ! " ... dus dat gaf wel vertrouwen.
Ik had anderhalve meter dik nylon (90 honderdste) aan een grote, vlijmscherpe wide-gap meerval-haak geknoopt, waarbij ik de lijn eerst vanaf de haakpunt-zijde door het oog had gehaald en daarna minstens 7 wikkelingen om de schacht gemaakt (zoals je een haak met een bledje aanzet) zodat de haakpunt bij het straktrekken van de lijn vanzelf naar binnen wordt gedrukt en dus beter zal haken. Voor de zekerheid hing ik er ook nog een forse dreg achter, want als je er eindelijk zo'n jumbo-vis aan krijgt, dan wil je niet dat het haakje losschiet. Misschien denk je nu: wat gebruikt die gast een dikke onderlijn!, maar dat is echt wel nodig. De vissen die we willen vangen kunnen èrrug sterk zijn en ze hebben ontzettend scherpe tanden. Er zijn hier hele dikke zware zeewolven gevangen en dat zijn enge bizarre onderwatermonsters met een afgrijselijke bek vol tanden. Daarmee kunnen ze de dikste mossel moeiteloos kraken, dus een onderlijn ter dikte van een tennisracket-bespanning is hier echt geen overbodige luxe.
Ik opende de beugel van mijn 300 meter 30-pondslijn bevattende breedspoel-zeemolen en liet het 300gram wegende loodje aan een metalen buis-afhouder langzaam naar de bodem zakken (niet te snel want dan gaat het zaakje in de war) en nu denk je misschien: Waarom gebruikt die gozer geen reel? Dat komt doordat ik als Hollandse visfanaat in de wieg ben gelegd met een werphengel in de hand, en ik wil nou eenmaal graag mijn hengel rechts vasthouden en met links draaien .. èn ik heb ervaren dat het indraaien met mijn grote zeemolen stukken sneller gaat dan de meeste reels van mijn maten, en dat kan op zee, vooral als je diep vist, wel eens èrg belangrijk zijn. Laat mij maar schuiven met die molen, op mijn 10-30 ponds Black Tiger Ugly stick. Dat is een prettig werkende stok met een gevoelig topje en een ruime marge aan trekkracht, waarmee je alle vissen tussen de 20 en 200 centimeter de baas kunt.
Later liet de schipper ons zien voor hoe je volgens hem zo'n koolvisje aan de lijn moet hangen, maar daarbij haakte hij de grote haak in de staartwortel en deed de dreg ergens ter hoogte van de kop, zodat de aasvis omgekeerd aan mijn lijn hing ...... maar ... dan hangt die koolvis héél vervelend omgekeerd in de stroming te wapperen en gaat je lijn vreselijk kinken... dus deze eigenwijze Amsterdammer hing de volgende koolvis tòch weer met de kop naar voren in de stroming ...... en kreeg meteen een rare vasthouder ! Het leek alsof mijn lood was vastgelopen in een dikke bos zeewier... ... ik begon de zware ballast langzaam omhoog te draaien en riep tegen mijn maten dat ik waarschijnlijk vast zat in de plantenzooi...
Maar ...toen ik het zaakje minstens 10 meter omhoog had gedraaid ...zag ik twee piepkleine tikjes op m'n hengeltop ... en toen gierde de slip ineens met een ijselijk gekrijs. De heilbot (zo bleek later) zeilde als een loodzwaar vliegend tapijt terug naar de bodem, waar hij zich waarschijnlijk ingroef in het zand, want er was geen beweging meer in te krijgen. Toen was het even stil ... we zagen weer twee kleine tikjes op de top van de hengel en ... zzzjjjiiii.... ... zzzjjjiiiii ... daar stoof de heilbot klapwiekend vooruit over de zandbodem, als een zware zwemmende zuignap die zich zelfs aan een platte bodem kan vasthouden,
en ik had de grootste moeite om deze 15 kilo zware spierbundel van de grond te hijsen.
Geen flauw idee hoe lang we bezig zijn geweest voordat de vis eindelijk aan boord was, maar ik kan je wel vertellen dat we daarna allemaal héél breed stonden te grijnzen. Het was lachen, juichen, jodelen ( "Waar het hart van vol is ... loopt de mond van over ") en iedereen stond met de duimen omhoog.
Markus, onze vriendelijke visgids had eerst nog hevig getwijfeld of de heilbotten na de lange winter al gearriveerd zouden zijn en het was voor hem ook de eerste keer dat hij dit seizoen weer op zijn oude vertrouwde stek kon vissen, dus vooral voor hem was het een héérlijke opluchting om inderdaad een heuse heilbot omhoog te zien komen! Onze dag ( ja zelfs onze hele vistrip) kon echt niet meer stuk.Die avond hebben we nog lang en uitbundig zitten nakaarten, met een grote schaal versgebakken kibbeling en een paar flesjes geestrijk vocht op tafel, want aan het eind van de middag stond de heilbot-teller inmiddels op zes en daarover mag je best wel uitbundig doen.
Pim's grootvader had op zo'n moment waarschijnlijk gezegd : " Wie de koolvis niet eert... is de heilbot niet weerd ".
Dus toen we de volgende ochtend weer voor dag en dauw klaarstonden om erop uit te trekken
( " 's avonds een vent ... 's morgens een vent ") waren we onze heilbot-belofte inmiddels ruimschoots nagekomen en het werd tijd voor een andere vissoort. We hadden allebei een nachtmerrie gehad over een enorme zeewolf met een gruwelijke bek vol tanden, die een eindje verderop op de bodem van het fjord lag te wachten, maar nadat we ons een paar uur een rotje hadden gezocht en alles overboord hadden gehangen waar zeewolf gek op is, moesten we toegeven dat de zeewolven het vandaag hadden gewonnen. Maar ... Pim had 's morgens nog wel staan patsen met de uitspraak :
" Een dag niet gevangen... is een dag niet gevist." dus er moest sowiezo vis in de boot komen! Op onze waterkaart had Markus met balpen een kruispeiling aangegeven van een gullen-hotspot en toen we die eenmaal hadden gevonden en langzaam over de stek heen voeren zag je op de dieptemeter de bodem steil omhoog lopen van 70 naar 20 meter en halverwege dat talud hing een grote school bananen. Gelukkig hadden we ons huiswerk goed gedaan en een verdraaid handige drift-zak meegenomen. Zo'n nuttig hebbedingetje weegt droog in de hand bijna niks ( gemaakt van superlicht zeil-doek), maar in het water is het een zwaar remmende onderwater-parachute, die tijdens het driften goed de vaart uit de boot haalt, zodat wij niet dwars over het fjord werden weggeblazen zoals de meeste van onze collega-vissers. Met dunne gevlochten lijnen en gladde snelzakkende pilkers konden wij wel bij de bodem komen, waar onze buurmannen hulpeloos zaten te klungelen op half water, gewoon doordat hun boot te snel driftte. Plotseling liep de display van de fishfinder dicht door een reusachtige wolk vis en dat bleken miljarden haringen te zijn (" Haring in het land …dokter aan de kant "). We wisten dat daar onder de grotere kabeljauw-jongens moesten zwemmen en lieten snel onze blauwzilveren pilkers naar beneden suizen.... Bonk ! Gul nummer één. .. Bonk! Gul nummer twee... (samen tegelijk staan drillen is echt héérlijk ) Bonk! nummertje drie, Bonk vier, BonkBonkBonkBonk vijfzeszevenacht enzovoort. Ik wil niet veel zeggen, maar we schatten onze uiteindelijk vangst na een paar uurtjes stevig doordrillen op een kabeljauwtje of honderd, en daarvan kregen we behoorlijk rode koontjes en vooral een heftig bonkend vissers-hart.
Op een gegeven moment kwam er vanuit open zee een school bruinvissen het fjord binnen zwemmen, die ook in de gaten hadden dat het hier stierf van de haringen. Pim begon te balen, want volgens hem wordt zo'n school haringen (waar de gullen dus onder hangen) door die bruinvissen weggejaagd en zullen wij daardoor niks meer vangen. Maar volgens mijn bescheiden theorie zou je zeggen dat je juist wèl in de buurt van bruinvissen moet zijn, want dáár zit duidelijk de school haring, dus daaronder blijven de gullen heus wel meezwemmen. Er volgde (alweer) een pittige discussie , die er in uitmondde dat Geert het liefst de boot midden tussen die kudde bruinvissen had geparkeerd, terwijl Pim het dus helemaal níks vond. Geert stond ze met de camera in de hand dichterbij te lokken en wilde ze het liefst over hun bol aaien, terwijl Pim zich groen en geel ergerde aan die vervelende stek-verziekers.
Hij schreeuwde: " Opzouten met die nep-dolfijnen !", maar ik denk dat zijn Opa dat héél anders gezegd zou hebben.
Waarschijnlijk hoef ik je niet meer te vertellen dat we in deze paar dagen ontzettend veel plezier hebben gehad, dat we veel hengel-pret hebben gemaakt en volop hebben genoten van de schitterende natuur.
Dus we kunnen je zo'n spannend vistripje naar een koud fjord boven de poolcirkel warm aanbevelen !
Per slot van rekening zei onze Opa altijd : " Het leven is een groot feest ,...... maar je moet wel zelf de slingers ophangen ! "
Geert Luinge.