Voorn: Een simpele schoonheid


Vissen die eigenlijk alleen maar in de aasemmertjes van gedreven snoekvissers zitten en die als lastposten worden gezien bij het brasemvissen. Waarom heeft deze schitterende vis geen hoger aanzien?

AFMETING
Het is een feit dat de gemiddelde Nederlander meer respect heeft voor een vis met een redelijke afmeting of een die een groot gewicht bereikt. De vis moet de hengel tot het uiterste tergen en het liefst moet de lijn een fluitend geluid maken in het water. In de krant wordt met alle plezier een tijgerhaai van een paar honderd kilo afgebeeld en een snoek van een ruime meter vind ook zijn of liever gezegd haar plekje in de bladen. De kleintjes komen hier ook tamelijk slecht weg. De echte kenners weten wel beter. De voornvissers zijn de echte fijnproevers onder de zoetwater vissers. Natuurlijk is een hoop vissers het niet met me eens, maar dat hoeft ook niet. De voorn is een schoonheid van een vis die vaak niet gezien wordt Aan het juiste materiaal wordt deze vis een topper.

VLIEGVISSEN
Wie kent de artikelen niet van Nico de Boer en van Kees Ketting waarin ze de grote voorn in de polder omschrijven als koperen of gouden bakstenen. Zij wisten de voorn op waarde te schatten. Met een vliegenhengel een ruisvoorn van een dikke dertig centimeter geeft een ongelofelijke sport. Als de ruisvoorns hoog zitten en de droge vlieg of de nimf wordt met een klap gepakt wat maakt dan de afmeting uit. Een voorn is een volmaakte vis vooral als de vis kan laten zien wat hij waard is. Een langzaam binnengestripte natte vlieg wordt met kracht gepakt al ware het een forel van een kilo en dit alles is allemaal in Nederland te vangen.

VOORNS
We kennen allemaal de blankvoorn en de ruisvoorn. In ieder zoetwater in Nederland behalve het riool komen ze voor. De blankvoorn komt in iets diepere wateren meer voor dan de ruisvoorn. Dit alles heeft te maken met de voedingswijze. De bek van de blankvoorn is ietwat onderstandig en de bek van de ruisvoorn is bovenstandig. In polderslootjes met redelijk helder water vind je de ruisvoorn in grote aantallen. Van diepgroen tot lichtbruin met knalrode tot lichtoranje vinnen. Met een vlokhengeltje met 10/00 lijn wordt het een ander verhaal, een schilderij van een vis, een krachtpatser in zakformaat.

CULINAIRE VIS
Gelukkig zijn de dagen van weleer verleden tijd. Wij aten thuis veel voorn. Vooral de grote exemplaren in de winter werden meegenomen en veranderd in een lekkernij. De voorn werd geschubd en in de rug schuin ingekerfd zodat de haargraatjes kapotgesneden werden. Dan werden de vissen lekker hard gebakken. Uiteindelijk werden ze in een pot met azijn, pepertjes, uienringen en een laurierblaadje gestopt. De ultieme imitatie van een panharing. Vooral de exemplaren uit het IJsselmeer hadden gretig aftrek bij ons. De zuivere smaak staat me nog bij als de dag van gisteren. De tijden zijn veranderd en we vissen niet meer voor de pot. Gelukkig maar want ik zou het me nu niet over mijn hart kunnen halen om een dikke dertiger de pan in te jagen.

GA EENS VOOR DE VOORN
Vooral de grotere kanalen en rivieren bevatten veel grote voorn. Met groot bedoel ik boven de dertig centimeter. Als je met de vaste stok vist dan moet je de dobber wel minstens twintig centimeter boven de bodem zetten anders vang je weer een ander soort vis waar je nu net niet op uit bent " de Brasem" Vis je met de feeder dan moet je de haak voor het lood plaatsen zodat de aaslijn net boven de bodem komt te liggen. Voorns zijn gek op dierlijk aas. Het allerbeste aas is absoluut de muggenlarf. Elke voorn is er verzot op. Aangezien dit moeilijk te krijgen is moet u eens bloeddeeg proberen. Hennep in het voorjaar is ook goed alleen blijken de voorns op de grotere wateren het wel te pakken en op de kleinere wateren niet. Maden zijn standaard goed en in geval van nood werkt een verse snee wit brood ook.